Ongevraagde Kadootjes en de Verborgen Gebruiksaanwijzing
Sommige cadeaus zijn geen cadeaus.
Ze zijn emotionele pakketjes met een gebruiksaanwijzing, verborgen verwachtingen en vaak ook een vleugje kippenstront.
Laatst kreeg ik weer zo’n presentje. Een doos met eieren van mijn schoonvader. Scharrelkippen, ja. Maar ook een scharrelverhaal erbij over wat die beesten allemaal kosten, wat het voer kost, wat het hok kost… en of ik de doos met eierdrollen wel even terug wilde brengen. O ja, wel de goede doos graag. En niet vergeten: “je mag ze wel opeten, maar niet vergeten te zeggen hoe lekkerder ze zijn dan uit de supermarkt”.
Lieve hemel. Het was bijna makkelijker geweest om gewoon zelf een doos van zes te kopen — zonder bijsluiter.
Geef eens écht wat… voor een ander?
De meeste mensen geven wat ze zélf mooi vinden, of wat ze zelf niet durven wegdoen = Ongevraagde Kadootjes
Geven wordt dan geen gebaar, maar een manier om hun eigen smaak of rommel via een zijdeur je leven binnen te schuiven.
En ja, ik snap het wel. Het is attent bedoeld. Echt.
Maar het effect is: ik zit met iets waar ik niks aan heb, geen plek voor heb, of allergisch op reageer (dat was serieus ooit een plantje van de buurvrouw). En blijkbaar moet ik dan blij kijken, want: “Het was goed bedoeld.”
Maar sinds wanneer is goedbedoeld ook automatisch bruikbaar?
Mijn verjaardag met Ongevraagde Kadootjes
Op verjaardagen speelt dit probleem zich af in slow motion.
Als ik mensen vraag om niks te geven, bedoel ik ook: niks. Geen beeldje. Geen mok. Geen mysterieus geurtje met de naam “Twilight Sandalwood Elixir.”
Nee. Niks.
Wat ik dan zeg?
“Wat ik wil voor m’n verjaardag? Een parelmoerwitte Bentley Continental GT.”
Dan krijg ik steevast terug: “Haha, op welke schaal?”
En ik kijk ze dan bloedserieus aan: “Nee, gewoon. Eén op één.”
Dat zou de boodschap moeten zijn. Want als dat niet lukt, geef dan gewoon écht niks. Dat is prima. Beter zelfs.
Maar blijkbaar is dat heel ingewikkeld. Zelfs als je het twaalf keer zegt. Zelfs als je het opschrijft. Zelfs als je er een PowerPoint bij maakt.
De moeder met de pannenlappen (en nog veel meer ongevraagde kadootjes)
Mijn moeder is dol op spullen. Op geven. Op hergebruiken.
Ze komt altijd met iets aanzetten. Ooit was het een berg onderzetters. Daarna: pandenlappen, placemats, kleedjes, tafellopers, frutsels. Allemaal dingen waar mijn minimalistische hart absoluut niet blij van wordt.
Twee pannenlappen is genoeg.
Ik bak geen vijfentwintig quiches tegelijk. Ik leef niet in een showroom.
Maar dat maakt niet uit, want: “Het is toch handig? En je kunt het vast goed gebruiken.”
Het mooiste? Soms krijg ik spullen van haar die zij zelf weer gekregen heeft van iemand anders, waar ze geen nee tegen durfde te zeggen. Nee zeggen is niet aallen in prive situaties moeilijk, maar ook zakelijk, lees hier.
En dan moet ík er blij mee zijn.
Want “dat is speciaal voor jou uitgekozen.”
Ja, door iemand anders. Niet door mij.
De oorbellen met een emotionele gijzeling
En dan het pièce de résistance.
Mijn moeder kwam terug van een bezoekje aan mijn tante. Ze had iets bijzonders voor me meegebracht: gouden oorbellen met diamanten.
Nou, top, zou je denken. Eindelijk iets bruikbaars.
Ik zeg: “Wauw, mooi! Misschien laat ik ze wel verwerken in een sieraad dat ik écht vaak kan dragen.”
En toen veranderde de sfeer.
“Nee! Dat mag niet. Je tante wil dat je ze zó bewaart. Pas als ze dood is, mag je er iets aan veranderen.”
Pardon? Zit hier een gebruikersovereenkomst bij? Een emotioneel testament?
Achteraf denk ik zelfs: heeft mijn tante dat ooit écht gezegd, of heeft mijn moeder dat er ter plekke bij verzonnen?
Hoe dan ook, ik kreeg het sieraad met een extra lading: een instructieboekje en een deadline (na overlijden beschikbaar voor aanpassing).
Gebruik je cadeau niet verkeerd, hè
Er zijn dus van die cadeaus waarbij je niet alleen het ding krijgt, maar ook een:
- Verwachting dat je het gebruikt
- Verwachting dat je het mooi vindt
- Verwachting dat je het bewaart
- Verwachting dat je emotioneel geraakt bent
- En vooral: de verplichting om de gever zich goed te laten voelen
En jij?
Jij zit ermee. Jij moet er ruimte voor maken. Jij moet ermee leven.
Wat ik leerde van KonMari (en waarom ik nu loslaat)
Tot 2016 dacht ik dat je cadeaus moest bewaren. Ook als je ze lelijk vond. Ook als je er niks aan had.
Toen ontdekte ik de KonMari-methode en viel het kwartje: het doel van een cadeau is het ontvangen ervan.
Dat moment dat je iets krijgt en denkt: wat lief dat je aan me dacht — dát is het cadeau.
Niet het object zelf.
Dus nu bedank ik mensen voor hun attentheid… en doneer ik hun gulle gift zo snel mogelijk aan de kringloop. Zonder schuldgevoel.
Dat is ruimte maken voor dingen die wél passen. En dat is het grootste cadeau dat ik mezelf kan geven.
Is het wel echt een kadootje?
Als je het niet wilde…
Als je het niet nodig hebt…
Als je er ongemak, werk of schuldgevoel van krijgt…
Is het dan nog een cadeau? Of is het dan eigenlijk een subtiel staaltje controle, vermomd als vrijgevigheid?
Denk daar maar eens over na de volgende keer dat iemand je iets “leuks” komt brengen. Met een verhaal. En instructies. En een psychologische bijsluiter.
Herkenbaar? Of ben je zelf ook wel eens zo’n gulle gever-met-gebruiksaanwijzing geweest?
Laat me weten wat jouw heftigste ongevraagde cadeautje ooit was. En voel je vrij om deze blog door te sturen naar die ene persoon die nog steeds denkt dat jij echt blij bent met dat handgeschilderde kattenbeeldje met glitterogen………